Find sources:” Trustee model of representation ” – news · newspapers · books · scholar · JSTOR (January 2011) (leer hoe en wanneer u dit sjabloonbericht moet verwijderen)
het trustee model of representation is een model van een representatieve democratie, vaak in contrast met het delegate model of representation. In dit model kiezen kiezers hun vertegenwoordigers als “trustees” voor hun kiesdistrict. Deze ‘trustees’ hebben de autonomie om te beraadslagen en te handelen naar eigen goeddunken, in hun eigen geweten, zelfs als dat betekent dat ze tegen de expliciete wensen van hun kiezers ingaan., In het delegatiemodel daarentegen wordt van de vertegenwoordiger verwacht dat hij strikt handelt in overeenstemming met de overtuigingen van zijn kiezers.dit model werd geformuleerd door Edmund Burke (1729-1797), een Iers parlementslid en filosoof, die tegen het delegatiemodel van representatie was. In het trustee model, Burke betoogde dat zijn gedrag in het Parlement moet worden geïnformeerd door zijn kennis en ervaring, waardoor hij het algemeen belang te dienen., Inderdaad, zoals hij het stelde, ” zijn onbevooroordeelde mening, zijn volwassen oordeel, zijn verlicht geweten, hij zou niet aan u, aan enig mens, of aan enig stel mensen die leven, moeten offeren. … Uw vertegenwoordiger is u niet alleen zijn industrie, maar zijn oordeel verschuldigd; en hij verraadt, in plaats van u te dienen, als hij het opoffert aan uw mening.’ In wezen onderzoekt een trustee een probleem en, na alle partijen van het debat te hebben gehoord, oefent hij zijn eigen oordeel uit bij het nemen van beslissingen over wat er moet worden gedaan., “Je kiest inderdaad een lid, maar wanneer je hem hebt gekozen, is hij geen lid van Bristol, maar hij is een lid van het Parlement”. (Burke, 1774). Hij legde deze verklaringen onmiddellijk na zijn verkiezing af, en nadat zijn collega had gesproken voor het geven van dwanginstructies aan vertegenwoordigers; Burke werd niet teruggestuurd bij de volgende verkiezingen.
John Stuart Mill pleitte ook voor dit model. Hij verklaarde dat hoewel alle individuen het recht hebben om vertegenwoordigd te zijn, niet alle politieke meningen van gelijke waarde zijn., Hij stelde een model voor waarbij kiezers stemmen zouden krijgen op basis van hun opleidingsniveau (dat wil zeggen mensen met een diploma die de meeste stemmen krijgen, en arbeiders die de minste stemmen krijgen).