atriumfibrilleren (AF) is een vaak voorkomende aritmie die kan resulteren in een snelle, onregelmatige hartslag. Dit veroorzaakt een apex-radiaal pulsdeficit, omdat elke ventriculaire contractie mogelijk niet sterk genoeg is om een arteriële pulsgolf door de perifere slagader te zenden (Lip, 1993). Beoordeling van de radiale pols in isolatie zal geen nauwkeurige weergave van de werkelijke hartslag zijn. Andere oorzaken voor een apex-radiale puls tekort zijn atriale flutter.,
bij afwezigheid van hartmonitoring is de beoordeling door de verpleegkundige van de apex beat (samen met de radiale pols) een belangrijk aspect van de behandeling van de patiënt met AF. Een breed apex-radiaal pulsdeficit wijst op inefficiënte hartcontractie.
de meest voorkomende behandeling voor AF is digoxine, die de ventrikelfrequentie onder controle houdt, vooral wanneer AF geassocieerd is met hartfalen (Jowett en Thompson, 1995). De effectiviteit van het medicijn kan worden gecontroleerd door regelmatige beoordeling van het apex-radiale pulsdeficit., De onderhoudsdosis kan gewoonlijk worden bepaald door de ventriculaire snelheid in rust. Dit mag niet lager zijn dan 60 slagen per minuut, behalve in speciale omstandigheden, bijvoorbeeld de gelijktijdige toediening van bètablokkers (BMA en Royal Pharmaceutical Society of Great Britain, 2000). Andere behandelingen omvatten amiodaron.