Gezamenlijke bewegingen
om de belangrijkste typen gewrichtsstructuren te beschrijven, is het nuttig om eerst de bewegingen samen te vatten die mogelijk zijn door gewrichten. Deze bewegingen omvatten spinnen, swingen, glijden, rollen, en benadering.
Spin is een beweging van een bot rond zijn eigen lange as; het wordt aangeduid met de anatomische term rotatie. Een belangrijk voorbeeld van spin is de radius (buitenste bot van de onderarm); dit bot kan draaien op het onderste uiteinde van het opperarmbeen (bovenarm) in alle posities van de elleboog., Wanneer een individu de rug van de hand tegen de mond drukt, wordt de onderarm pronated, of gedraaid; wanneer de palm van de hand tegen de mond wordt gedrukt, wordt de onderarm supinated, of untwisted. Pronatie wordt veroorzaakt door mediale (naar binnen) rotatie van de straal en supinatie door laterale (naar buiten) rotatie.
Swing, of hoekbeweging, leidt tot een verandering in de hoek tussen de lange as van het bewegende bot en een referentielijn in het vaste bot. Flexie (buigen) en verlenging (rechttrekken) van de elleboog zijn voorbeelden van swing., Een schommeling (naar rechts of links) van het ene bot weg van het andere wordt ontvoering genoemd; het omgekeerde, adductie.
benadering geeft de beweging aan die wordt veroorzaakt door het drukken of trekken van een bot direct naar een ander bot—dat wil zeggen door een “vertaling” in de fysieke zin. Het omgekeerde van benadering is scheiding. Glijdende en rollende bewegingen komen alleen voor binnen synoviale gewrichten en veroorzaken een bewegend bot te zwaaien.