bleekgeel
beschrijving
De kleur van het eigeel wordt veroorzaakt door stoffen die carotenoïden worden genoemd. De voedingswaarde van het ei wordt niet beïnvloed door de dooierkleur. De intensiteit van de dooierkleur kan worden gemeten aan de hand van standaarden zoals de DSM Dooierkleurventilator. De meeste instanties voor het in de handel brengen van eieren hebben op de DSM YolkColour-Ventilator diepgeel tot oranjegeel dooierkleuren van 9 tot 12 nodig., Dooiers met een intensere kleur kunnen nodig zijn voor specifieke markten.
de belangrijkste bronnen van carotenoïden in pluimveevoer zijn maïs (Maïs), maïsgluten, luzerne (luzerne) en grasmeel; deze bronnen bevatten de pigmenterende carotenoïden luteïne en zeaxanthine, die samen met andere zuurstofhoudende carotenoïden bekend zijn onder de verzamelnaam xanthofylen.
het carotenoïdegehalte in de ingrediënten van pluimveevoeder is echter niet constant; de pigmentatie-eigenschappen van de carotenoïden kunnen op verschillende manieren worden verzwakt of verloren gaan., Deze schommelingen in het carotenoïdengehalte en de beschikbaarheid betreffen zowel de voedingsdeskundige van pluimvee als de voederproducent. Door dergelijke schommelingen kunnen natuurlijk voorkomende carotenoïden niet worden gebruikt om de gewenste dooierkleur of een consistente kleur te geven. Daarom worden natuuridentieke gele en rode carotenoïden, zoals apoester en canthaxanthine, gewoonlijk aan diervoeders toegevoegd om de gewenste eidooierkleur te verkrijgen. Geconsumeerd door de leghennen, worden deze supplementaire carotenoïden klaargemaakt om naar het bloed te worden overgedragen en vervolgens in de dooier te worden afgezet om pigmentatie te bieden.,
incidentie
een grote variatie in kleur kan normaal worden verwacht in de dooiers van elk koppel. Als een koppel gemiddeld een dooier kleur score van 10 op de DSM dooier kleur waaier, twee op de drie eieren gelegd door de kudde zal scoren tussen 9 en 11. Ook zal een ei op 20 minder dan 8 scoren, en een op 20 groter dan 12.
| oorzaak | controle |
|---|---|
| verslechtering van pigmentconcentraten | bewaar concentraten en voormengsels in luchtdichte recipiënten, op een koele plaats en uit de buurt van zonlicht. Alleen voor korte periodes bewaren., | onvoldoende carotenoïden in het voer | de vereiste kleurscore voor de dooier, het percentage van de eiproductie en het dagelijkse voederverbruik van het koppel zijn de belangrijkste factoren die de hoeveelheid pigment die nodig is in het laagdieet bepalen. Pas de niveaus van natuurlijke of synthetische carotenoïden aan om aan deze behoeften te voldoen. Vertrouw niet te veel op voederingrediënten zoals luzerne of maïs, waarvan de pigmentconcentraties sterk kunnen variëren. |
| onvoldoende pigment bij legvogels | koppels die in leg komen kunnen onvoldoende pigmentvoorraden hebben., Begin met het voeden van pigmentbronnen 2 tot 3 weken voordat de fl ock begint te leggen. |
| oxidatiemiddelen of pigmentantagonisten in het voer | toevoeging van een aanbevolen antioxidant aan het voer zal helpen bij het behoud van dooierpigmenten. Ofwel geen hoge gehalten aan gerst of triticale in het dieet opnemen, of, als ze wel worden opgenomen, pigmentniveaus aanpassen aan hogere dan normale concentraties. |
| onvoldoende mengen van voeder | meng concentraten altijd in een voormengsel voordat ze aan de rest van het voer worden toegevoegd om te mengen. Zorg ervoor dat de mengtijd voldoende is., |
| opslag van het voer in vochtige en/of warme omstandigheden | houd het voer koel en droog. |
| ruwe hantering of transport van diervoeders | gemengd diervoeder moet zorgvuldig worden gehanteerd, zodat de verschillende bestanddelen niet uit elkaar vallen. Dit moet vooral worden gecontroleerd wanneer vijzels en automatische voersystemen worden gebruikt. |